Elleboogdysplasie - Los processus coronoidus

Inleiding

Het processus coronoideus is een klein botuitsteeksel aan de binnenkant van de elleboog. Bij jonge honden van de grote rassen kan dit stukje los komen te liggen, met als gevolg kreupelheid aan een of beide voorpoten.

Oorzaak

Het processus coronoideus heeft bij de jonge hond zijn eigen groeischijf. Dit is een schijfje kraakbeen van waaruit het bot groeit. Het kraakbeen wordt later vervangen door gewoon bot en het processus coronoideus groeit aan de rest van de elleboog vast. Soms treedt er echter een storing op bij de groei en rijping van dit kraakbeen en blijft er een klein stukje achter. Aangezien kraakbeen niet zo sterk is als bot vormt dit een zwakke plek. Een kleine misstap kan dan al een scheurtje in het coronoid geven en de hond loopt kreupel. De groei en rijping van kraakbeen is een ingewikkeld proces, waarbij naast erfelijke factoren ook voeding een rol speelt. Met name een overmatige voeding en te hoge kalkgift kunnen problemen veroorzaken.

Voorkomen

LPC is een belangrijke oorzaak van kreupelheid. De meeste honden zijn tussen de 6 maanden en 1,5 jaar oud als de kwaal zich openbaart. Het komt alleen voor bij de grotere rassen. De Berner Sennen en Rottweiler zijn rassen waarbij de aandoening vaak voorkomt. Het komt wat vaker voor bij reuen dan bij teven en het zijn meestal de honden die snel gegroeid zijn die de klachten hebben.

Diagnose

Honden met een LPC lopen voor kreupel. Als beide voorpoten aangetast zijn kan het moeilijk te zien zijn. De hond is dan vaak wisselend kreupel, nu eens links, dan weer rechts. Verder valt op dat ze de elleboog naar binnen en de ondervoet naar buiten draaien. Bij onderzoek kunnen we een overvuld gewricht vinden en ook kan de elleboog knappen bij bewegen. Typisch is een pijnreactie bij het tegelijkertijd strekken en uitdraaien van de voorpoot. Op röntgenfoto’s is het losse stukje meestal te herkennen. Helaas lukt dit niet altijd; kleine scheurtjes kunnen onzichtbaar zijn op de foto. In deze gevallen zit er, als de klachten duidelijk op een LPC wijzen, niets anders op dan opereren en in de elleboog kijken.

Behandeling

De behandeling is altijd operatief. Het losse stukje wordt verwijderd en het gewrichtskraakbeen wordt weer glad gemaakt Door de voortdurende beweging in de elleboog zal een los stukje nooit vanzelf vastgroeien. Als de hond niet wordt geopereerd zal er een zeer snelle slijtage optreden van de elleboog (artrose). Als het eenmaal zover is worden de resultaten van een operatie duidelijk minder. Het is daarom belangrijk om de aandoening zo vroeg mogelijk op te sporen en zo snel mogelijk te behandelen. Als uw hond tot de risicorassen behoort en hij is kreupel aan een voorpoot neem dan snel contact op met uw dierenarts om erger te voorkomen. Honden die aan beide ellebogen last hebben moeten in twee keer geopereerd worden. De geopereerde poot wordt namelijk de eerste dagen na de operatie door de hond ontzien en dat lukt met twee geopereerde poten niet zo goed.

Erfelijkheid

Uit het feit dat een LPC vaker bij bepaalde rassen voorkomt en binnen die rassen ook meer binnen bepaalde lijnen mag je concluderen dat het in ieder geval tot op zekere hoogte erfelijk is. Ook uit onderzoek is dit inmiddels gebleken. De precieze wijze van overerving is nog niet bekend, maar zal waarschijnlijk net zoals HD op meerdere factoren berusten. Dit betekent dat het niet verstandig is om met dieren met een LPC te fokken en ook hun ouders zouden voor de fokkerij moeten worden uitgesloten. Voor bepaalde rassen is het verplicht om röntgenfoto’s van de ellebogen te nemen voordat deze dieren voor de fok gebruikt mogen worden. Een probleem hierbij is wel dat LPC niet altijd op röntgenfoto’s valt te herkennen. In Scandinavië probeert men nu honden te röntgenen als ze 2 jaar oud zijn. Op deze leeftijd is bij aangetaste dieren duidelijk slijtage in de elleboog te zien.

Preventie

Om LPC bij honden te voorkomen is een gerichte en verantwoorde fokkerij van groot belang. Daarnaast is het raadzaam om te zorgen voor een juist voederschema. Zoals eerder gesteld, dient u overvoeren te vermijden en voorzichtig te zijn met kalk en mineralenmengsels. Als u een goed merk voer kiest hoeft u deze toevoegingen niet te geven. Wij zijn u graag behulpzaam met het opstellen van een goed voederregiem.