Hoe leven egels?

Hun leefgebied vinden egels vooral in ruigtes en struikgewas, zoals houtwallen, ongemaaide slootkanten, dicht begroeide (stads)tuinen, parken, rommelige erven etc. maar nooit midden in bossen of weilanden.
Ze hebben geen vast territorium dat ze verdedigen (zoals bijv. vogels). Ze leven als nomaden en kiezen regelmatig een andere slaapplaats. Vooral de mannetjes zwerven veel en ver. Ook gedurende de winterslaap ‘verkassen’ ze soms (o.a. door verstoring).
Tijdens de voedseltochten, in de schemering en ‘s nachts lopen ze kriskras door een gebied dat zich wel 400 meter van de slaapplaats kan uitstrekken. Per nacht lopen ze wel 3 tot 5 kilometer. Dankzij hun uitstekende oriëntatievermogen vinden zij hun slaapplaats zonder mankeren terug.

Het voedsel bestaat in hoofdzaak uit insecten (kevers). Ook slakken, wormen, dode dieren als muizen etc., bessen en vruchten versmaden ze niet.

Bij naderend gevaar vluchten ze meestal niet, maar rollen zich in en zetten hun stekels op. Een uitstekende verdediging tegen hun natuurlijke vijanden als de das, de hond en de vos, maar niet tegen snelverkeer, waardoor er jaarlijks talloze slachtoffers vallen.

Met klimop begroeide schuttingen, ruwe tuinmuren, omheiningen van harmonicagaas (of kippengaas) zijn geen probleem voor egels. Zij klimmen er tegenop en laten zich vallen aan de andere kant. In het moderne (rechthoekige) gaas komen ze echter vaak klem te zitten.

Egels kunnen uitstekend zwemmen, maar kunnen niet (evenals veel andere dieren) tegen de gladde, steile oevers van o.a. plastic vijvers opklimmen. Ook beschoeiingen zijn funest.